zaterdag 18 september 2010

Boodschapper









Afgelopen week gewerkt aan een nieuw beeld in blauw graniet.








Het ritueel is dat ik dan mijn verrijdbare bok naar buiten breng met de steen erop. Ik zoek een plek 50 meter vanaf mijn werkruimte. De plek ligt verscholen onder een boom, de grond is betegeld. Na het plaatsen van mijn werkbok, rol ik de stroomkabel uit waarna ik mijn gereedschap, gehoorbeschermer, handschoenen, bril, stofmasker en niet onbelangrijk mijn petje verzamel.

Beginnnen is altijd weer een stap. Al lopend vanaf mijn werkruimte overdenk ik wat ik ga doen, ik concentreer me op wat komen gaat. Mijn bewustzijn is scherp en ik zie en draag de steen en de te maken vorm in me mee. Eenmaal bezig ben ik van de wereld en een instrument van mijn bedenking. Ik moet vaak wel een hobbel nemen.

In mijn werkruimte is het rustig, radio erbij, lekker beschut en vertrouwd, buiten kan het onstuimig zijn en ik ben afgesloten van alles door mijn oorbescherming en stofmasker. Daarnaast is het fysiek zwaar werk als ik met de grote haakse slijper zaag of met een dyamantschijf eindeloos de vorm aan het zoeken ben.

Als er veel stof vrijkomt is mijn bril totaal ondoorzichtig en ben ik een beeldhouwer in den blinde. Ik voel aan de steen, ik weet waar ik mee bezig ben en wat ik heb te doen. Soms moet ik stoppen om mijn bril schoon te maken om de wereld weer enigzins waar te nemen. Ik zit in een soort cocon waar ik uit kom als ik de machine uit en mijn gehoorbeschermer afzet en vervolgens mijn bril schoonmaak.

Soms denk ik wat een gedoe, pak een stuk klei en maak een beeld, muziekje erbij, verwarming aan, kopje thee en alles is goed.

Of, maak een model in gips, stuur het naar China en na 2 maanden wordt het beeld kant en klaar naar je gestuurd voor weinig kosten.

Het laatst vindt helaas steeds meer plaats door bekende beeldhouwers. Het ultime gemak is om een beeld op de computer te ontwerpen en door een robot in China te laten maken.

Onderwijl kan je de kunstenaarsrol op je nemen en de mythe van het beeldhouwen rond jouw persoon neerzetten.

Nee, niet voor mij. Wellicht valse romantiek maar ik wil een beeld maken dat aan mij ontsproten is, intuïtief, met enige moeite maar vooral met plezier en passie. De kern is hierbij oorspronkelijkheid. Het beeld ben ik, ik en het beeld als je het in enige romantische kaders zet.

Daarom heen, de boodschappen uit het verleden, de rots die het beeld wordt. De brenger van de toekomst. Het beeld als signaal naar wat ooit komen gaat. De beeldhouwer als instrument hiervan.

zondag 5 september 2010

Onderweg


Inderdaad het is een tijd geleden dat ik iets voor mijn blog heb geschreven.

De reden? Die is er eigenlijk niet. Schijnbaar heeft het schrijven voor mij een eigen dynamiek dat zich niet laat meten in geregeld, ongeregeld of nooit meer.

Natuurlijk krijg ik wel reacties met de vraag of ik gestopt ben met bloggen. Echter dat is niet zo.



Net als beeldhouwen is schrijven een manier om ergens toe te komen. Beeldhouwen doe ik iedere dag, ik ben beeldhouwer. Een schrijver ben ik niet, het is maar net of ik er voor ga zitten en een punt wil maken, iets wil delen of mijn spinsels wil verwoorden.



Of ik dan niets heb om te delen? "Je doet zoveel en maakt toch veel mee", was een reactie, nou dat valt tegen. Ik beeldhouw hier in Nederland of in Italië, ontmoet andere kunstenaars maar vooral mensen die iets met beelden hebben. Eigenlijk ben ik alleen maar met beeldhouwen bezig in al zijn eenvoud maar niet eenvoudiger, en dat is het dan wel.



Natuurlijk ik ben weer in Italië geweest om daar te beeldhouwen. Zeer comfortabel op mijn vaste plek op Studio Sem. Ik heb een aantal goede exposities gehad met wisselend succes. In Nederland heb ik een nieuwe werkruimte (studio, atelier werkplaats) of hoe men het ook noemt.

Maar vooral heb ik een aantal nieuwe beelden gemaakt waar ik in al mijn tijd en energie in heb gestoken en die mij weer verder hebben gebracht.



Continuiteit in ontwikkeling kan ik wel zeggen. Beeldhouwen is voor mij een goede manier om ergens te komen , maar waar het toe leidt, vind ik niet interessant. Onderweg zijn is het doel, de bestemming is het einde.

maandag 29 maart 2010

Kunst is mensenwerk maar ontstijgt de maker ervan

Kunst en beelden stijgen boven de maker uit. Ze hebben een eigen bestaansrecht die verder gaat dan de maker. Een goed werk is niet terugredenerend naar de maker ervan. Trucjes, maniertjes, stijlicoontjes, wat dan ook maar naar de maker herleidt, is ondermijnend aan wat een goed kunstwerk vermag.

Iets anders is dat een beeld typerende stijlkenmerken heeft van de maker ervan. Dit is de resultante van het innerlijk proces dat bij de beeldhouwer leidt tot de schepping van een voor hem origineel werk. Door niet te denken, lees nabootsen, maar te doen en te luisteren naar het innerlijk komt de kunstenaar tot geëigend nieuw werk.

Ergens heb ik gelezen dat de scheppingskracht sterker is dan de kunstenaar. Is het dat niet, dan is het zwak en is er sprake van een welwillend talentje.

Waarom schrijf ik bovenstaande? Het is een reactie op een discussie die ik had met een beeldhouwer. We kennen beiden vele collega's en hun werk en beseffen dat we een mening hadden over wat een goede en een niet goede beeldhouwer is. Centraal stond hierbij de uitkomst dat er sprake moest zijn van authenticiteit; authenticiteit staat voor werken vanuit het innerlijk en dat de beelden het verhaal vertellen, en niet de beeldhouwer. De beeldhouwer is van ondergeschikt belang. Daarbij komt dat nabootsen het verzamelen van invloeden en deze invloeden bedoeld versmelten tot iets 'eigens', een verwijzing is van veel ambitie maar weinig talent. Tegelijkertijd beseften we dat we dan wel een mening hebben over wat goed is als beeldhouwwerk maar dat dit zeer persoonlijk is. Er is geen objectief instrument te bedenken dat goed van niet goed beeeldhouwwerk kan onderscheiden. Slecht beeldhouwwerk is eenvoudiger te duiden, als je de meetlat instelt op ambachtelijkheid, authenticiteit, transparantie en vormgevoel. Als deze punten worden gebruikt dan kun je een eind komen bij het kijken naar beeldhouwwerken.




zaterdag 13 maart 2010

Tijd

Vanavond bij vrienden geweest die ik al lang ken. We werden verrast met een korte diavoorstelling. Twintig jaar samen was het thema. De presentatie duurde 5 minuten, effectief dus. Voor mij was het een feest van herkenning omdat ik veel van hun vastgelegde momenten kon plaatsen in mijn eigen tijdsbeleving. Terwijl ik naar de foto's keek, koppelde ik dit aan wat beeldhouwen is als je het afzet tegen wat tijd is bij de realisatie van een beeld. Het maken van een beeld is voor de beeldhouwer het belangrijkste. In het tijdsbestek van dit proces wordt niets iets. Van blok naar beeld, van vormloos naar bekenisvol, van passief naar actief.

Echter, als een beeld is gerealiseerd, is de beeldhouwer al weer verder met zijn scheppingsdrang. Droom, idee, verwezenlijking en dit leidend tot een stroom van beelden die voor de beeldhouwer een beweging in tijd is maar voor het individuele beeld slechts een begin. De beeldhouwer neemt afstand het beeld zoekt zijn betekenis bij anderen. Alles dat een rol heeft gespeeld tijdens het maken van het beeld staat los van het beeld.

Ontrouw aan de beeldhouwer is het beeld dat zich richt op diegene die zich opwerpt als bezitter van wat ooit een droom, idee was van de schepper ervan. Wat zich daarna ontwikkelt, is een beweging in de tijd die zich voor het beeld kan uitstrekken tot een oneindig avontuur. Waar komt het beeld te staan, wie zal het bezitten en door wie wordt het bewonderd of verguisd?

Twintig jaar van trouw aan je partner kan bezegeld worden door een cadeau van een tweeduizend jaar oud boeddha beeldje uit Thailand. De maker van het beeldje is ondergeschikt.
In het nu heeft het beeldje nog evenveel zeggenschap en bezegelt het iets wat voor 2 mensen het meest waardevol is. Niet meer dan een instrument van een betekenis in de toekomst is de beeldhouwer.

Mijn blauw granieten beelden zijn gemaakt voor altijd. Dump ze in de zee, gooi ze op de stort, begraaf ze, het maakt niet uit. De beelden blijven en versterken zich zelf in de tijd. Nederigheid past de beeldhouwer. Het beeld mag hooghartig zijn als overlever en getuigen van de tijd die veranderd en de betekenis van het beeld aanpast aan de tijdsgeest. De betekenis is een zaak van toevalligheden. Er hoeft maar een invloedbaar persoon te zijn die stelt dat iets goed en bijzonder is en andere volgen. Niets wordt iets, wordt verbijzonderd en krijgt waarde. Verandert daardoor het beeld? Nee, maar wel de ideevorming inzake het beeld. Is dat belangrijk voor de beeldhouwer? Voor sommigen wel; zij streven bij leven al naar erkenning als beeldhouwer. Ze doen er alles aan om onder de aandacht te komen, het gaat om hén en het beeld is hiervoor het vervoermiddel. Andere vinden het onbelangrijk en zijn bezig met het maken van kunst. Het beeld verdient erkenning, de beeldhouwer is hieraan ondergeschikt. Hoe ik hier zelf insta heeft u al wel begrepen en anders leert de tijd het wel.

vrijdag 19 februari 2010

voodoo

De houten balken waarin ik nu werk zijn enkele honderden jaren oud. Dit weet ik van de sloper, die een oude boerderij heeft gesloopt van vóór 1800. Daar komen de balken uit , ze maakten deel uit van het vierkant. Het vierkant is een constructie van dikke balken waarop de verdere constructie van een boerderij steunt. De balken zijn van Amerikaans grenen. Dit houtsoort werd gebruikt omdat er zeer lange rechte balken van konden worden gezaagd, het taai is en ongevoelig is voor boktoren, houtwormen of schimmels.

Ook als ik niet van de sloper zou hebben gehoord hoe oud de boerderij was, had ik toch kunnen weten dat de boerderij vóór 1800 gebouwd is. De nagels die men in die tijd heeft gebruikt verraden de leeftijd van de gesloopte boerderij. Er zitten nagels in het hout die met de hand zijn gesmeed. De vorm van de nagels geeft bovendien aan dat ze zijn gesmeed voor 1800. Na 1800 werden er machines gebruikt, zodat met de hand smeden niet meer lonend was. De eerste machines maakten echter nog nagels uit lange dunne staven ijzer. Nadat er gebruik werd gemaakt van zacht staaldraad werden er spijkers geproduceerd. Dit vond plaats vanaf 1880.

Ik heb nu veel nagels verzameld en zou er iets mee willen doen. Weggooien kan echt niet vind ik. Er een mooie installatie van maken is een mogelijkheid of de nagels in een houten beeld slaan als voodoo. Moet ik nog wel bedenken op welke plekken ik de nagels sla en aan wie ik dan zal denken. Wees op uw hoede als u zich onwel voelt, plotseling overal op uw lichaam uitslag krijgt of weer de hoofdprijs in de loterij niet heeft gewonnen. Het kan zomaar zijn dat ik wel wist wat ik met de nagels moest doen.

woensdag 10 februari 2010

De lucht van tweehonderd jaar

Hoe ruikt tweehonderd jaar? Dat is de vraag die ik me, al hakkend in een houten balk, stelde. Rare vraag wellicht? Er zijn echter wel meer vreemde vragen die zich aandienen als ik aan het werk ben. Vragen leiden tot antwoorden, dus rare vragen moeten iets extra's opleveren. Maar nu de tweehonderd jaar-vraag of beter nog de tweehonderd-vraag en daarbij de vijftig jaren-vraag. Lekker vaag en dat is het.


Als jongetje van zeven jaar had ik een vriendje, Kees. Kees' vader was molenmaker. Een zeer oud ambacht waar bij de kennis van vader op zoon overging. Het bedrijf bestond uit een handwerkplaats en een werkplaats met machines. De machines werden aangedreven door een zogenaamde langeslag-motor. Per minuut een slag of 20 was al veel. Een geluid om nooit te vergeten, al kan ik niet beschrijven hoe het geluid precies was. Vanaf de motor liepen lange aandrijfriemen van leer door de werkplaats die ieder een eigen omslagtijd hadden. De aandrijfriemen maakte ieder een eigen geluid als de riemlas over de aandrijfstang ging.
Het gehele skelet van een nieuwe molen werd er gemaakt en in elkaar gezet en de wieken werden er ook vervaardigd. Grote balken hout van respectabele omvang werden verzaagd en op maat gemaakt, waarbij de onderlinge verbindingen werden ingeboord en met handbeitels pas gemaakt. Enorme beitels werden ervoor gebruikt waarop driftig werd geslagen met grote houten hamers. Ook het geluid hiervan is in mijn geheugen gegrift. Het ritme van zowel de aandrijfriemen als de slagen van de houten hamers, samen met de langeslag-motor was als een muziekstuk. Was ik maar drummer, dan wist ik het wel!

Maar naast de geluiden in de werkplaats was er de lucht van vers gezaagd hout. Zaagsel en houtkrullen op hopen zo hoog dat er in te schuilen viel, en dat was wat we deden. Weggekropen onder de houtkrullen langzaam ademend de lucht van het hout in je op nemen, en met je mee nemen. Het bleef aan je hangen, niet alleen het zaagsel maar ook de lucht. Later in bed nog even nagenieten van wat er die dag was gebeurd. Dat is de jaren vijftig lucht voor mij en nu vandaag, hakkend in een balk van meer dan tweehonderd jaar oud, komt die lucht weer terug.


De balk waarin ik werk komt uit het vierkant van een gesloopte boerderij. De boerderij is minstens tweehonderd jaar geleden gebouwd en toen is er dus ook gewerkt aan de balk waar ik nu een beeld van maak. Ook toen moet er die lucht van vers gezaagd hout zijn geweest. Misschien was er ook een jongetje dat genoot van die lucht en speelde met de houtkrullen?

Het hele huis ruikt nu naar vers gezaagd hout en we genieten ervan . Mmmm zegt mijn vrouw als ze thuis komt wat ruikt het toch lekker. Wat ben je aan het doen vraagt een vriend, het ruikt hier wel erg lekker. De lucht van tweehonderd jaar zeg ik dan maar. Nostalgie is me niet vreemd, al is het maar om even te kunnen mijmeren en te denken, waar blijft de tijd.

zondag 7 februari 2010

Kunstkat


Ik heb altijd katten gehad soms 1 of 2, zelfs 5 tegelijk met een hond en 2 konijnen. In de loop der jaren heb ik wel geleerd dat dieren een eigen karakter hebben, de ene kat is de andere niet.
Nu heb ik 2 katten, 1 oude gemankeerde kater, Sam. We hebben hem uit het asiel gehaald en hij heeft een schimmig verleden.

Sarah is een nog jonge poes met alle daarbij behorende kenmerken. Een echte dame en ze woont vanaf dat ze acht weken oud was bij ons. Al vanaf het begin wilde ze bij mij zijn als ik aan het werk was. Ze ging dan voor mij zitten om te kijken, alsof ze het heel interessant vond wat ik deed.

Deze week ben ik aan mijn tweede 'balkbeeld' begonnen. Sarah was buiten maar kwam nieuwsgierig voor het raam staan en keek naar binnen, vol aandacht, mij volgend in wat ik deed. Ik bedacht me toen dat ze misschien wel iets met kunst heeft. Zou dat kunnen, wellicht?
Is het niet zo dat dieren ook een kunstzinnig gevoel hebben? Wat te denken van al die mannelijke vogels met hun prachtige veren en hun dansend vermogen om die veren te tonen. De wijfjes waarderen dit zeer en de man met de mooiste veren heeft het meeste succes. Of neem de vogel die bouwsels maakt van bloemen, bladeren en bessen. Hij gebruikt mogelijk ook flesdoppen, stukjes glas en alles wat maar gekleurd is om de ingang van zijn bouwsel mee te versieren. En dan gaat het ook nog gepaard met fluiten en dansen. Natuurlijk is dit alles gericht op de voortplanting, maar heeft de 'menselijke' kunst ook niet een seksuele lading? En wat te denken van apen die prachtige schilderijen kunnen maken, ieder met een eigen stijl. Opgehangen in een museum tussen werk van andere schilders zag het publiek geen verschil.

Hoe moeten we dan de koe plaatsen die meer melk geeft bij het horen van klassieke muziek of varkens die aanmerkelijk rustiger worden bij klassieke muziek, elkaar minder bijten en staarten niet afknabbelen?

En Sarah, mijn poes die mij aandachtig gezelschap houdt en de voorkeur geeft aan hout boven steen? Bij steen is ze sneller afgeleid en gaat ze eerder weg. Hout daarentegen heeft haar specifieke aandacht. Ze kijkt gerichter en is meer geconcentreerd. Nee, ze pakt nog geen beitel, dat niet. Ik weet dat het onzin is en dat ik me verbeeld dat er ook maar enige gerichte aangrijpingspunten zijn tussen kat en kunst. Maar toch is het wel intrigerend om er over na te denken, want kunst wortelt tenslotte toch in het mystieke van de mens, hoe modern de kunst ook is.

zondag 31 januari 2010

Een van de beste boeken die ik in 2009 heb gelezen was Nietzsches tranen van Irvin J. Yalom. Het was voor mij aanleiding weer eens in mijn boekenkast te duiken en te zoeken naar werk dat door Nietzsche zelf is geschreven. Ik ben niet echt aan het lezen geslagen in de boeken die ik van hem heb maar heb meer gericht gekeken naar wat me nu aanspreekt als ik lees door de ogen van een beeldhouwer en waar mijn interesses nu liggen. Vooropgesteld dat het voor mij niet makkelijk is om zijn schrijfsels te doorgronden; het taalgebruik en de context van zijn schrijven vergen inspanning. Maar daar hecht ik wel weer aan. Heerlijk dat zuchten en kreunen van de grijze massa die volgens sommigen niet meer is dan een snotorgaan dat af en toe zijn werk wel erg overdadig doet. Maar dit terzijde.

Wat ik al lezende tegenkwam waren de begrippen het Dionysische en het Apollinische. Het Dionysische staat voor het grenzeloze, het uitzinnige en mateloosheid.

Het Apollinische staat voor het beeldvermogen, de harmonische schoonheid. Het is de vormscheppende kracht. Deze twee concepten lijken tegengesteld maar volgens Nietzsche zijn ze te verenigen. Daarbij worden de termen gevoel en vorm gebruikt die tot synthese kunnen komen in een kunstwerk. Er is veel meer te zeggen over wat Nietzsche hierover heeft geschreven echter ik vind de tegenstelling gevoel en vorm wel bruikbaar in het denken over mijn werk. Het werken vanuit een gevoel, de innerlijke drang dat wordt gekanaliseerd door te hanteren wetmatigheden. Denk hierbij aan ritme, hol en bol, spanning, licht en donker, opeenvolging enz. In hoeverre een beeldhouwer meer een Apollo is of een Dionysius zou dus moeten zijn af te lezen van zijn beelden. Hoe gestileerd is een werk, hoe harmonieus en volmaakt of hoe ongebreideld, mateloos en ongedefinieerd. Ruig, rauw en onbegrijpelijk.

Ik moet bij de vraag wie ben ik als beeldhouwer maar eens langer stil staan. Daaropvolgend dringt de vraag zich op wat wil ik zijn meer een Apollo of een Dionysius. Misschien is het uitgangspunt wel van belang. Waar start ik als ik een beeld maak? Dat weet ik al vast wel. Dat is
vanuit het doelloze, het gevoel, de expressie. Daarna volgt de vorm en krijgt het beeld een bedoeling die zich onbewust heeft gevormd. Dus geen schetsjes vooraf, geen vast omlijnd plan maar gewoon een steen en hakken maar. Daarbij bedenk ik me nu dat ook een Dionysius niet vrij kan zijn van opgedane ervaring en stelselmatigheden en aldus ook in toenemende mate Apollo in zich verenigt. Het innerlijke verwordt steeds meer tot een ongeschreven mal waarin de beeldhouwer kan vastlopen. Herkenbaarheid wordt dit ook wel genoemd. Herkenbaar zijn als beeldhouwer getuigt van een verwerkelijking van het innerlijk maar kan verworden tot een kunstje van waaruit geen ontsnappen mogelijk is als je niet steeds weer teruggaat naar je gevoel en allerlei bewustzijn belast overboord weet te zetten. Daar ligt de grote uitdaging. Verwonderd blijven en niet het dogma van het gekende bewandelen. Durf en doe wees een Dionysius.

zaterdag 30 januari 2010














Atletico Jan Pater

Nieuwzwart

Gisteren naar een dansvoorstelling geweest, Nieuwzwart van Wim Vandekeybus, een Vlaamse choreograaf.Met zeven jonge dansers en live muziek van o.a. dEUS gitarist Maro Pawloski. Een voorstelling die me recht in mijn hart trof. Niet alleen door de geweldige dans maar meer door de voorgestelde toestand. Er zat een geweldige dynamiek in de voorstelling en het was zeer energiek.

De choreograaf is geheel intuïtief te werk gegaan. Niet de ratio maar de verbeelding zijn werk laten doen dat was zijn uitgangspunt. Misschien was het daarom dat de voorstelling me zo aansprak. Er was een kracht aanwezig in de voorstelling die zich alleen laat verklaren door het grenzeloze van de bewegingen van de dansers, het gewelddadige, maar ook de hoop van verandering die de veronderstelde evolutie teweeg bracht


Het was teveel, zang , live muziek, dans, theater. Het enige dat dan werkt is het niet proberen te begrijpen en het maar te ondergaan. Seatbells fast en gaan.



Nadat de voorstelling was afgelopen moest ik echt even tot rust komen. Alsof je uit de achtbaan stapt , de adrenaline gierde door mijn lijf.

Ik zou de ervaring, het gevoel dan graag direct in een beeld willen omzetten. Mijn eigen verbeelding vorm geven als reactie op wat ik heb ondergaan. Echter dat komt er dan niet van. Wellicht wel indirect. Ergens heeft het gevoel, de indruk zich genesteld en komt weer naar boven als ik op mijn intuïtieve wijze met mijn beelden bezig ben.

dinsdag 26 januari 2010

I surrender myself

Dat schoot mij van middag te binnen toen ik hakkend en gips smerend maar niet verder kwam met het beeld waaraan ik werk. Ik nam af maar bracht ook op. Nogal een tegenstelling nietwaar. Surrender yourself, ja aan wie, in wiens armen. Nu is je zelf overgeven aan iets of iemand al veel bezongen en er is veel over geschreven. Je kan je overgeven aan iets dat je erg graag doet, je er op storten vol overgave. Of je krijgt een massage en de masseur zegt geef je over, geef geen tegendruk. In de liefde ja daar is het vooral geldig. Gepassioneerd je aan de ander overgeven hoe geweldig kan dat zijn. Een concert bezoeken en je geheel verliezen, je overgeven aan het moment, totaal ondergedompeld in wat de muziek teweeg brengt. De één is er beter in dan de ander. Je moet voor totale overgave los komen van je eigen bedoeling, het cerebrale, niet denken kan het, wat denken anderen ervan, wat zijn de gevolgen en andere drempels die kunnen worden opgeworpen.
Er is echter ook overgave die een andere bedoeling heeft. De kat die zich overgeeft in een gevecht, de aftocht blaast. In judo door af te kloppen eigenlijk overal waar competitie elementen aan de orde zijn. Als beeldhouwer is er nog een variant en dat is het moment dat een worsteling met het materiaal , het idee, of de uitwerking niet lukt. Na vele pogingen, het wegzetten van het beeld,aan iets anders werken, er nog eens op terugkomen. De beuk erin gooiend nog eens nadenken , is het idee wel goed . Maar dan het moment van genoeg is genoeg ik stop ermee, ik geef het op, I surrender. Mijn ervaring is dat dit het moment is waarop je moet doorzetten, niet opgeven, het idee moet gerealiseerd, het komt er nu op aan. Doorgaan en het komt, anders dan ik aanvankelijk dacht maar er ontstaat iets, iets waar ik eerder niet aan dacht.

Ik ben nu bijvoorbeeld met een drieluik bezig. Het idee was er al langer maar het werkte gewoon niet. Ik heb er driftig mee geworsteld en ervan gebaald. Ben in een groot stuk hout begonnen, zagen, hakken en dat lukte prima. Toch weer terug naar het idee. Drie gipsen blokken gegoten en er in hakken; ook dat gaf niet het gewenst resultaat. Opzetten in gipsverband, het er letterlijk op kalken, laag voor laag. Aanvankelijk leverde dit alleen maar meer frustratie op maar nadat ik er met een hamer stukken van af had geslagen, was daar het idee zoals bedoeld. Dit ís het, denk ik dan, om me vervolgens vol overgave te storten in het verder uitwerken van het idee. Vleugels kreeg ik, makkelijk ging het; verdomd, dit ís het. Niet opgeven dus en daardoor uiteindelijk je overgeven aan de lichtheid van het lukken. Vanzelf gaat het, makkelijk, snel, daar, precies, dit is het, ik moet stoppen wat gaat de tijd snel voorbij.