zaterdag 16 januari 2010

Wat zie je eruit!



De uitroep "wat zie je eruit!" heb ik al vaak moeten horen. Gelukkig niet zomaar op straat of als ik een winkel binnenkom, dat zou wel erg confronterend zijn. Nee, het gaat erom hoe ik soms onder de stof met stofmasker en oorbeschermer op eruit zie. Het moet schrikken zijn voor een nietsvermoedende passant. Deze uitroep impliceert veel van wat beeldhouwen vraagt. Laat ik eens een aantal punten benoemen die maken dat beeldhouwen in steen en hout enig doorzettingsvermogen vraagt.

Het gebruikte materiaal moet verworven worden.
Ik kan niet naar een winkel gaan en daar simpel een stuk klei of was kopen. Nee, tegen steen of hout loop je meer of minder aan op een speciale plek. In Nederland ga ik naar een steenhandelaar. Hier heeft men vaak veel aanbod en dat maakt het ook wel weer moeilijk, immers de ene steen lijkt nog beter dan de andere maar ja ik moet toch een keuze maken.

In Italië gaat het anders. Daar zoek ik vooral naar afvalstukken die vrij komen bij het verzagen van enorme blokken. Op zondag pak ik mijn fiets en struin de terreinen af waar deze stukken liggen. Mijn favoriete plek is een studio waar men in allerlei soorten steen uit een blok een beeld zaagt. Het beeld is steeds het zelfde en zeer gewild. Het beeld stelt de letters LOVE voor maar dan gestapeld. http://www.scottsdalepublicart.org/collection/love.php Je krijgt hierdoor de mooiste afvalstukken in prachtige vormen.

Als dan eenmaal een steen is gevonden dan moet het naar de werkplek.
Op de fiets gaat niet, dus met de auto dan maar. In Nederland is een auto geen probleem maar in Italië moet ik iemand aardig aankijken en samen met hem of haar de steen ophalen. De vraag die me dan vaak wordt gesteld is, of de steen niet te zwaar is voor de auto. Ik ontken dit en zeg dat het makkelijk kan. Meer dan eens ben ik zonder steen weer terug gereden: toch te zwaar. De aanblik van een vorkheftruck die de steen naar de auto brengt is al genoeg om onverbiddelijk te zijn: te zwaar. Dan maar weer een andere oplossing bedenken en uiteindelijk ligt de steen daar waar er aan gewerkt kan worden. Op de bok zetten kan ook lastig zijn, in Italië echter niet. Daar zijn de artisani gewend om met de grootste en zwaarste stenen om te gaan. Tillen doen ze niet, ze hebben hulpmiddelen. Graag bieden ze me een helpende hand.

En dan maar beginnen in de steen. Bril en mutsje op, oordoppen in en vergeet vooral het stofmasker niet. Als ik in marmer werk volstaat een eenvoudig masker. In graniet daarentegen is een speciaal rubberen masker nodig. De stof van graniet is zeer giftig voor de longen en daarbij komt dat de stof ook in je huid brandt. Bedekken dus.
In de winter beslaat mijn bril als ik een stofmasker opzet. Vocht en stof maken de glazen ondoorzichtig dus wordt beeldhouwen na verloop van tijd tasten door de stof. Alles afzetten, schoonmaken en opnieuw beginnen; ik moet toch iets zien.

Het zagen in marmer gaat goed, in graniet is het moeilijker. De diamantzaag slijt wonderlijk snel en eindigt al gauw in een vonken regen. De volgende schijf dan maar. Goedkoop zijn deze schijven niet dus probeer ik er zolang mogelijk mee door te werken.
Naast me staat collega beeldhouwer Armen Agop ook te zagen maar dan met een grote diamant zaag. Herrie en stof volop maar geconcentreerd blijven werken is wel van belang.
Naarmate het beeld vordert gebruik ik andere gereedschappen. In marmer doe ik veel met een luchthamer of kap ik met de hand. In graniet moet alles met diamant en stapje voor stapje. iedere fase vraagt om andere schijven.

Als ik kan gaan polijsten dan is marmer een luxe steen. Heerlijk met de smeriglio de vorm verder aan zetten en op korrel 80 eindigen. Graniet vraagt om water en om steeds fijnere diamantpads. Mijn kleding is al snel doorweekt van het gebruikte water dus tegenwoordig doe ik laarzen aan en een rubberen schort voor. Na een aantal dagen polijsten zijn mijn vingertoppen afgesleten en mijn nagels dusdanig ingekort dat ik met polijsten moet stoppen. Eindelijk is dan het beeld klaar.

Het moet nog wel naar de plaats van bestemming.
Veelal naar een galerie. In Nederland breng ik de beelden zelf. Soms is de galerist zo aardig beelden op te halen. Als ik ergens een expositie heb, moeten er meerdere beelden worden vervoerd. Een beeld met een gewicht van tachtig kilo is nog met de hand te tillen. Met zijn tweeën, dat wel. Boven de tachtig kilo is er een hulpmiddel nodig om het beeld in de auto te krijgen en meerdere beelden van dit gewicht in de auto maakt dat de auto lekker laag komt te liggen. Zo ben ik eens de Afsluitdijk over gegaan en niemand heeft me gezien, zo laag lag de auto. Als de expositie is afgelopen dan hoop je natuurlijk dat het terughalen van de beelden niet nodig is, dat alles verkocht is. Dit is mij echter nooit overkomen. De terugreis met de beelden vindt meestal plaats op het zelfde autoniveau als de heenreis, zeer laag.

Doorzetten dan maar weer. Beelden inladen en ze thuis een plaats geven tot de volgende expositie.

Een veel gehoorde uitroep van beeldhouwers is dan ook "was ik maar gaan schilderen!".
Maar dat is niet echt gemeend. Iedereen weet dat wat met doorzetten is verkregen de grootste waarde heeft. Als ik een expositie bezoek waar stenen beelden staan die door de beeldhouwer zelf zijn gehakt dan weet ik van de wereld erachter, het vele werk. Zelf geeft het me voldoening als een beeld klaar is waar ik veel energie in heb gestoken. Het was het doorzetten waard.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten